Archeologie en Forensische Biologie BA (Hons)

University of Chester

Verscheidenheid van het leven: Groei van de evolutietheorie: de Darwinistische revolutie; Mendeliaanse genetica; Cytogenetica; Moleculaire genetica; Moderne evolutietheorie; Casus: menselijke evolutie; Moleculaire systematiek; Vakspecifieke toepassingen.

De module biedt een contextuele benadering van een synoptisch overzicht van de archeologie van de Britse eilanden van de vroege prehistorie tot de moderne periode. Het laat de studenten kennismaken met de veldarcheologie van alle perioden en een beschouwing van de belangrijkste culturele en historische ontwikkelingen in deze tijd.

De module geeft een inleiding in archeologische methoden en technieken, passende studie- en onderzoeksvaardigheden en introduceert de archeologie als academische discipline. De module heeft drie grote thema's: studievaardigheden voor archeologie, archeologie als discipline met inbegrip van technieken,methoden en context, enpraktische archeologische vaardigheden.

Deze module behandelt sleutelgebieden in Forensische Opsporing, waaronder de volgende; Inleiding tot de biologische technieken die in de forensische wetenschap gebruikt worden; Inleiding tot genetische analyse zoals toegepast in de forensische wetenschap.

Deze module laat de studenten kennismaken met de studie van materiële cultuurin een archeologische context. Hoofdthema's zijn: inzicht in de fysische eigenschappen en fabricageprocessen van een reeks belangrijke materialen (keramiek; glas; metaalwerk; organisch materiaal), een waardering van de reeks technieken die in de archeologie gebruikt worden om artefactassemblages te bestuderen, depositie en post-depositionele factoren en theoretische benaderingen van de studie van materiële cultuur.

De module behandelt het volgende: Inleiding tot de technieken en methodologie van het onderzoek op de plaats van het delict; Rollen en verantwoordelijkheden van het personeel van de plaats van het delict; Identificatie en behoud van de plaats van het delict; Risico-evaluatie in verband met het onderzoek op de plaats van het delict; Identificatie en berging van bewijsmateriaal; Bewaring, verpakking en opslag van bewijsmateriaal; Registratie van bewijsmateriaal op belangrijke plaatsen delict.

De dissertatie is een werkstuk over een door de student gekozen archeologische episode of onderwerp, dat door de programmaleider moet worden goedgekeurd. De student wordt ondersteund door begeleidingsbijeenkomsten met een aangewezen supervisor. Er moet in belangrijke mate gebruik gemaakt worden van materiaal uit primaire bronnen. Dit kan een stuk niet-invasief veldwerk van de student inhouden, waarbij de bevindingen in een ruimere interpretatieve en analytische context worden geplaatst. Het werk kan ook een bureau-gebaseerde beoordeling of herbeoordeling, interpretatie en analyse van bestaande archeologische gegevens en gepubliceerde bronnen inhouden. Het gebruik van origineel onderzoek, denkwerk en interpretatie is een sleutelelement in alle soorten dissertatieprojecten. Het onderwerp kan betrekking hebben op materiaal dat in andere modules besproken of verkend wordt, maar mag geen directe afspiegeling zijn van andere moduleopdrachten of vragen.

Deze module behandelt sleutelgebieden in de Forensische Biologie, waaronder het volgende; Identificatie van in de natuur voorkomende materialen zoals, mineralen, gesteenten, bodems, botanische en zoölogische specimens (pollen, zaden, entomologie, visschubben, haar); Informatie die beschikbaar is uit in de natuur voorkomende materialen en het gebruik ervan bij de stratigrafie, chronologie en taphonomie op een plaats delict.